Volg ons op
Ameland
U kunt kiezen uit verschillende onderwerpen. U maakt dan kennis met de geschiedenis en bijzonderheden rond het mooiste eiland van Friesland.

Informatie

Zelden elders vind je op Ameland zoveel variatie in de natuur. Het heeft zich zelfstandig ontwikkeld en daardoor kent het tientallen soorten flora en fauna. Door deze bijzonderheden krijgt Ameland daardoor de bijnaam Waddendiamant. Als toerist zul je veel kunnen bewonderen van natuurschoon en talrijke soorten vogels in het natuurgebied Oerd.

Om te beginnen kennen we het Waddengebied ten zuiden van Ameland. Daar is het grootste deel dat bij eb aardig droogvalt. Dat maakt zelfs wadlopen mogelijk en dus tegelijk een mooie kans om de natuur eens van dichtbij te bekijken. Niet alleen vogels, schelpen en kwallen, maar zelfs ook kans om zeehonden te bekijken.
Ameland is een populaire plek voor de wadlopers.

Op Ameland tref je het bekende natuurgebied Oerd aan de oostelijke kant. Dit is onbewoond en biedt de vogels rust om te kunnen broeden. Het is sinds 1938 een natuurreservaat. Je kunt het alleen via wandelroutes bekijken.

Bornrif

Ten westen van Ameland is het bijzondere en dynamische Bornrif te vinden. Deze verandert voortdurend van vorm door zandverstuivingen. Dat is hier te zien op de fotofilm.

Het is een ondiep watergebied/strandvlakte in de Noordzee. Het ligt tussen het ten westen van Ameland gelegen Borndiep en het middendeel van het eiland. Door natuurlijke veranderingen in de stroomsituatie in de zeegaten tussen de eilanden is de kustontwikkeling zeer dynamisch. Geulen zoeken nieuwe wegen en zandophopingen worden verplaatst.

Door de natuurlijke veranderingen in de waterstromen, is de ligging en de omvang van ondiepwatergronden aan grote veranderingen onderhevig. De baai vormt nu, in 2005, een belangrijk foerageergebied voor eenden en steltlopers. Er is een groen strand ontstaan tussen paal 5 en 7!!

Vooral langs het Bornrif is hierdoor een grote verandering in de ligging van de kustlijn ontstaan. De erosie breidt zich langzaam uit in oostelijke richting en schuift daarbij het Bornrif voor zich uit. Een uitloper van het rif sluit bij kilometerpaal 7 (Ballum) aan op de kust. Tussen de kust en het rif is een trog ontstaan die lokaal voor strandverlaging en enige duinafslag zorgt. Deze erosie, voortkomend uit dynamisch kustgedrag van zeestromen en wind, bedreigt de ligging van het strand en de zeereep. Deze zeereep is een stuifdijk die in 1960 is aangelegd om de kust te beschermen.

Vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw is de kustlijn ter hoogte van het Bornrif sterk achteruit gegaan. Handhaven van de ligging van de kustlijn is niet eenvoudig. Een kostbare, maar voor het landschap voordelige manier is zandsuppletie; strandverbreding door er zand op te spuiten dat een aantal kilometers uit de kust wordt opgezogen. Zandsuppletie is in zekere zin een vervanging van het natuurlijke proces van zandaanvoer vanuit de Noordzee naar het strand. Het vormt de basis van het ontstaan van duinen. Om de beschermende zeereep tussen Hollum en Ballum te versterken, is er in 1995 tussen kilometerpaal 7 en 11 zandsuppletie uitgevoerd. Voor het gebied tussen kilometerpaal 2 en 4 adviseren onderzoekers van Rijkswaterstaat de natuurlijke dynamiek de ruimte te geven, d.w.z. de natuur zoveel mogelijk zijn gang laten gaan.

Volgens onderzoekers van het RIKZ en Rijkswaterstaat is er sprake van een cyclische ontwikkeling, waardoor rond 2010 het Bornrif uiteindelijk één geheel zal gaan vormen met de Amelander kust. Hierdoor zal de kusterosie tussen Ballum en Hollum dan tot het verleden behoren. De onderzoekers verwachten dat tussen 2030 en 2040 weer een nieuwe periode van verplaatsing van het Bornrif zal aanbreken.

bron: ZeeinZicht

Bijzondere natuurgebieden

Een greep uit aantal bijzondere natuurgebieden:

Oerd
Dit natuurgebied ligt in het oosten van Ameland en is niet toegankelijk voor publiek. Op de waddijk ten zuiden van Hollum is een fraai observatiepunt over de kwelder met buiten het broedseizoen een grote hoogwatervluchtplaats. Het oostelijke punt (Oerd en De Hon) kent nog een grote dynamiek met duinvorming en kweldervorming. Ameland is als broedgebied belangrijk voor de bruine en blauwe kiekendief en velduil, tot wel 50 soorten vogels komen langs op Oerd. Vanaf 1938 is Oerd officieel een Natuurmonument.

Hon
Op het meest oostelijke punt van Ameland ligt de Hon, een dynamisch duin- en plaatgebied met jonge duinen en een kwelder die onder natuurlijke omstandigheden wordt gevormd. Een paar honderd jaar geleden was de Hon er nog niet en eindigde Ameland bij de laatste duinen van het Oerd. Deze oostelijke vlakte is ontstaan toen, door de grillen van de natuur aan de zuidwest-zijde van het eiland, grote hoeveelheden strand en duin verloren gingen en de stroming het zand 25 kilometer verderop weer deponeerde. Ameland verplaatst zich dus naar het oosten.
Aan de waddenkant groeit ondermeer het lamsoor: in de bloeitijd (einde zomer) ligt er daardoor een paarse gloed over de vlakten.
Hon is niet toegankelijk voor het publiek. Het is natuurgebied en broedgebied voor een aantal soorten vogels.
(foto: © Jan Spoelstra)

Westerkwelder
Ameland is het breedst bij Hollum, ook al vindt daar sinds mensenheugenis afslag plaats aan de zuid-westkant. Aan de noord-westkant is het strand echter steeds breder geworden. Daarbij heeft zich in de loop der tijden een zandtong gevormd die het achterliggende gebied ging beschermen tegen de branding van de Noordzee. Hierdoor kon ook bij Hollum een kwelder ontstaan. De Westerkwelder is het enige stukje kwelder op West Ameland en is een belangrijke hoogwatervluchtplaats en broedkolonie van de kokmeeuw.

Het gebied strekt zich uit van de Reeweg in het westen tot de Pietje Miedenweg in het oosten en is geheel buitendijks. Het is de derde kwelder van Ameland. De twee anderen -de Hon en het Nieuwlandsreid- liggen aan de oostkant van het eiland.

De Westerkwelder is een belangrijk foerageergebied voor alle wadvogels en broedgebied voor o.a. visdiefje en noordse stern. Bovendien benutten de vogels het gebied als vluchtplaats voor hoogwater.
(info&foto ZeeInZicht)

Langeduinen-Noord
Het uitgestrekte moerassige duingebied tussen Hollum en Ballum is de Langeduinen. Het is het enige gebied op Ameland waar de Blauwe Kiekendief en de Roerdomp nog broeden. De in 1959 aangelegde stuifdijk veranderde het oorspronkelijk met duingras begroeide gebied geleidelijk in moeras. Het totale gebied heeft een oppervlakte van 294 hectare. Het wordt doorsneden door een fietspad, dat de grens vormt tussen de Langeduinen Noord en -Zuid. Voor de flora en fauna op Ameland is de Langeduinen een gebied van grote betekenis.

Het noordelijke deel bestaat uit uitgestrekte moerassen met riet, ruwe bies en heen. Het is gelegen tussen paal 3 en 5 en is het enige grote, aaneen gesloten oppervlak rietmoeras van het eiland. Via slufterachtige openingen in de zeereep, dringt bij hoge stormvloeden zeewater in deze vallei. De afwisseling van nat en droog, zoet en zout, heeft een boeiende gemeenschap van flora en fauna doen ontstaan. Een aantal zeldzame plantensoorten in het zuidelijke deel van dit moeras zijn o.a. moeraskartelblad, orchis, parnassia, knopbies, groot blaasjeskruid, klein blaasjeskruid en sturmia.

Aan de westkant van Langeduinen Noord bevindt zich een boorlocatie van de NAM die met een hoog hekwerk is omgeven. Hier wordt tot nu toe nog geen gas gewonnen.

U kunt zien dat Ameland een eigen unieke natuur heeft. Tientallen bijzondere vogels kunnen ongestoord broeden in de gebieden wat voor publiek afgesloten is.

Bossen

Oorspronkelijk kwamen op de waddeneilanden en dus ook op Ameland geen bossen voor. De dorpen hadden dan ook veel last van de zoute zeewind en zandverstuivingen. Omstreeks 1895 begon Rijkswaterstaat op Ameland met het aanplanten van bos. Het doel was tweeledig: het stuivend duinzand vastleggen en bescherming van de dorpen tegen wind en zand. Per jaar werden er 5 tot 8 hectare naaldbomen geplant.

De boomsoorten die men plantte waren hoofdzakelijk de Oostenrijkse en Corsicaanse den en de Sitkaspar, soorten die tegen het zware klimaat van een kustbos bestand zijn.

De Vleijen
Bosvorming kan een grote bijdrage leveren aan een meer afwisselend natuurlijk milieu en een vergroting van de landschappelijke waarden. Met dat doel heeft Staatsbosbeheer in de laatste decennia in het recreatiegebied de Vleijen een nieuw bosgebied aangeplant met zowel loof- als naaldboomsoorten. De inrichting en het beheer van dit bos zijn gericht op een recreatieve functie.

Het Kwekerijbos
Tussen 1895 en 1950 zijn op Ameland aan de noordkant van de dorpen bossen aangeplant. Het diende twee doelen: het stuivende duinzand werd vastgelegd en het beschermde de dorpen tegen wind en zand. Een voorbeeld van de bosaanplant en de natuurlijke ontwikkeling is het Kwekerijbos. In de Briksduinen, een oud binnenduin ten noordwesten van Nes, is het 48 hectare grote Kwekerijbos aangeplant. De naam van het bos is ontleend aan de kwekerij van jonge naaldbomen die hier in het begin van de 20e eeuw werd aangelegd voor de bosaanplant.

Loofbomen
Bij de aanleg van de bossen werden overwegend naaldbomen geplant die weerstand konden bieden aan het zware kustklimaat. Het gevolg was een eenvormige bosontwikkeling. Staatsbosbeheer streeft er daarom naar dat zich op natuurlijke wijze een gevarieerd bos ontwikkelt. Door uitdunning van het bestaande bos komt op de verkregen ruimte licht en voedsel beschikbaar. Op natuurlijke wijze kiemen op deze plaatsen soorten als lijsterbes, berk, esdoorn en vogelkers. In het Kwekerijbos is deze ontwikkeling het meest zichtbaar.

Het bos rolt op!
In de loop van de tijd ging het niet zo goed met de bossen. Door de kustafslag van de laatste honderd jaar werd de kust 400 meter landinwaarts verplaatst. De noordelijke bosrand ligt nu dichter bij de zee. De harde wind en zoutafzetting op de bladeren en naalden heeft tot boomsterfte geleid. Het bos werd als het ware naar het zuiden opgerold. Daar kwam nog bij dat een insect, de dennenscheerder, hard toesloeg in de verzwakte bomen. Om het oprollen tegen te gaan, worden de dode en kwijnende bomen verwijderd. Daarna worden er nieuwe bomen zoals de sitkaspar geplant, die goed bestand zijn tegen zee-invloeden en ziekte. Op deze manier wordt een nieuwe noordelijke bosrand opgebouwd.

bron: ZeeinZicht

Flora en fauna

Op Ameland is een grote verscheidenheid aan flora en fauna. Wadvogels zijn te vinden in het Nieuwlandsreid. Dit gebied is een belangrijke hoogwatervluchtplaats en foerageergebied. Er zijn vijf grote groepen wadvogels: steltlopers, ganzen, eenden, meeuwen en sterns. Het hele kweldergebied is domein van roofvogels als de buizerd, de slechtvalk en smelleken.

’s Winters zijn hier grote aantallen rotganzen te vinden. Verder zijn er veel andere soorten vogels te vinden en zelfs schaarse soorten. Vogels die men kan spotten zijn het paapje, de roodborsttapuit, de blauwe en bruine kiekendief, de sprinkhaanrietzanger, de wulp, de roerdomp, het baardmannetje, de waterral, de watersnip en de nachtegaal. Het duin- en heidelandschap van Roosduinen wordt in stand gehouden door een kudde Soayschapen. Deze schapen zijn afkomstig uit het noord-westen van Schotland en stammen direct af van het Europese oerschaap. Verder komen er reeën voor op Ameland, wat opvallend is want op geen enkel ander waddeneiland komen deze voor.

Niet alleen de fauna is ruim vertegenwoordigd op het eiland, ook de flora is in grote getale aanwezig. Vele (zeldzame) bloemen en planten zijn er te vinden. Een greep uit het aanbod: struikheide, kraaiheide, klokjesgentiaan, hondsviooltjes, tandjesgras, moeraskartelblad, orchis, parnassia, knopbies, sturmia, duinroosjes, ronde wintergroen, strandduizendguldenkruid, watermunt, moeraswespenorchis, drienervige en zwarte zegge, addertong, moeraswalstro, waternavel, zilverschoon en engelboterbloem.

bron: Kustgids

©2022 v.d. Sluis Vakanties Drachten. Webdesign: G.J. Keizer