Eerste volken
Reeds in de 8e eeuw was er een kloosterleven op Ameland. Het eiland werd toen als Ameland genoemd, op basis van "Insula que dictur Ambla" (het eiland Ambla geheten). Het staat dus vast dat het in de 8e eeuw al een eiland was. Het klooster in Hollum werd opgericht door de H. Benedictus orde. Het heeft er ongeveer 250 jaar gestaan en in 1109 is het overgeplaatst naar Foswerd bij Ferwerd op het vaste land.
Tot 1400 is er weinig bekend over Ameland. 1n 1396 was het Hertog Albrecht van Beieren, Graaf van Holland, die de bewoners aan zich onderwierp. In 1398 gaf hij het eiland in erfleen aan Aernt, Heer van Egmond en IJsselstein. Circa 1400 kwam er verandering toen de Graaf van Holland (Philips van Bourgondië) een "dading" aanging met Ritske Jelmera. De man verplichtte zich tot betaling van huurgeld door de Amelanders, als tegenprestatie voor de bescherming van de zijde der graven van Holland. Ritske Jelmera, was de eerste heer van Ameland.
De tot de Friese adel behorende man woonde op Jelmera-State in Ballum. Ritske Jelmera stierf in 1450. Zijn kleinzoon Romke erfde het slot, maar deze sneuvelde in de twisten met de Schieringers en Vetkopers. Jelmera State kwam toen aan de derde kleinzoon Haye. Deze trouwde met de weduwe van Sokke Cammingha en kwam daardoor in het bezit van Cammingha-brug. In 1846 stierf Haye en hij vermaakte "Jelmera Staetha aan zijn zoon Pieter Cammingha. Keizer Maximiliaan erkende Pieter van Cammingha als rechtmatige bezitter van het eiland. Ruim 250 jaar hebben ze, van geslacht op geslacht, Ameland in bezit gehad. Maar toch was dit bezit niet geheel ongestoord, o.a. hebben de nakomelingen van de Heer van Egmond jarenlang processen met de Cammingha's gevoerd en ook met verschillende anderen o.a. was er een grote strijd met zijn zwager Zuhm en dit kwam zover dat de Keizer getracht heeft met wapengeweld dit geschil te beslechten. De Cammingha's hebben geregeerd van 1424-1680.
Vanaf dat moment hebben Cammingha's geen mannelijke lijn meer. Het bestuur werd overgenomen door familie Thoe Schwartsenberg en Hohenlandsberg. Dat werd mogelijk door de huwelijkverbindenis tussen beide families. De Heren van Ameland bleef aanwezig tot 1704.
Het slot Jelma-State is in 1829 gesloopt. De erfgenaam Vrouwe Rixt van Donia, echtgenote van Watze Camminga verkocht Ameland in 1704 aan Amalia, vorstin van Anhalt Dessau, weduwe van Enst Casimir, stadhouder van Friesland, voor 170.000 gulden (ruim 77.000 Euro), zij schonk het aan haar zoon Willem Friso, erfstadhouder van Friesland. In 1745 werd het door de Fransen ingelijfd bij Nederland. In 1802 kwam Ameland aan de staat, door een regeling getroffen met het Huis van Oranje en daarom draagt onze koningin nog steeds de titel "Erfvrouwe van Ameland" en van 1800-1850 graasden de hengsten van de koninklijke stoeterijen op Ameland. Aan de familie Cammingha herinnert nog een enkel bewaard gebleven grafsteen in het lijkenhuisje te Ballum, een prachtige Renaissance steen, een werk van Vincent Lucas.
Vanaf 1810 Fries
Tijdens de Franse revolutie raakten de Oranjes het eiland kwijt. In 1810 werd verklaard dat Ameland tot Friesland behoorde. In 1814 werd dat nog eens bevestigd. Hiermee kwam een eind aan de bijzondere positie van Ameland als Vrije Heerlijkheid. Het eiland werd vanaf toen bestuurd door Grietmannen die later burgemeester werden genoemd. Dat werd in de grondwet van 1814 vastgelegd waar het eiland definitief geïntegreerd werd in Nederland (in de toenmalige provincie Friesland). De koningen en de koninginnen van Nederland handhaven vandaag nog steeds de titel 'Vrijheer van Ameland'.
Commandeurs
In de zeventiende en achttiende eeuw kende Ameland, door de walvisvaart, een periode van ongekende welvaart. Vooral veel Amelanders deden in die tijd mee aan de walvisvangst. Een stoer handwerk, waar men alleen mannetjesputters voor kon gebruiken. Gezien de nog vele aanwezige stille getuigen uit die tijd, moet het eiland kennelijk een goed klimaat gehad hebben om ze voort te brengen. Tal van oude huizen in Hollum, Ballum en Nes herinneren nog aan die rijke tijd van de walvisvaartkapiteins (commandeurs). De huizen zijn te herkennen aan een dubbele rij uitstekende richelsteentjes in de voorgevel, terwijl ijzeren ankers het jaartal aangeven waarin het huis gebouwd is. De meeste commandeurshuizen zijn gebouwd in de jaren tussen 1650 en 1800. De walvisvaarders uit die tijd gingen de enorme walvissen te lijf met handharpoenen, die ze, vanuit een klein roeibootje, in de grote vislijven gooiden. Door steeds meer harpoenen belaagd, moest uiteindelijk de walvis het door uitputting opgeven. Een van de bekendste Amelander commandeurs uit die tijd was "Hidde Dirk Kat". Voor het verzorgingscentrum "De Stelp", in Hollum staat het standbeeld van deze legendarische Amelander commandeur.
Bestaansvormen op Ameland waren zeevaart en landbouw. Beide beroepen betekende betrekkelijke armoede. Voor 1779 is er voor de commandeurs (walvisvaart en traanrokerij) een periode van bloei geweest. Velen bezaten een eigen woning en hadden na terugkomst van de walvisvaart nog geld over om een tijd van te kunnen leven.
Het einde van de achttiende eeuw wordt gekenmerkt door groeiende sociale onrust vanwege langdurig gelijkblijven van lonen bij afnemende werkgelegenheid en toenemende prijsdruk. Dat zal in het bijzonder de zeevarenden en boeren getroffen hebben. U moet bedenken dat voor eilanders alle goederen van buitenaf ingevoerd moeten worden. Dat heeft gevolgen voor de prijs die voor de goederen betaald moet worden.
Er was een drukke scheepvaart voor het eiland langs vanuit Scandinavie, Denemarken, Oostzeelanden, Duitsland richting wereldstad Amsterdam. Het vergaan van zoveel schepen zal voor de eilanders een reden geweest zijn om van het bergen van personen, goederen en schepen een beroep te maken. Dit leverde ook geld op voor Domeinen, Staat en Prins op.
De verdeling was als volgt:
Alle rondhout, balken en ijzerwerk + nog 10% was voor de Prins.
De pakhuizen waren eigendom van de prins.
De rest was voor:
- de wagenaars
- de bergers
- de oude mannen ( 55+)
- de halfdelers
Sommigen van hen trokken dan weer dubbel.
Door wantrouwen jegens mekaar of tussen groepen waren er toezichthouders om de boel in de gaten te houden. Elke klasse had twee gekomitteerden, die hielden samen met de sekretaris en 1 van de burgemeesters (kommisaris) de stand van de ingebrachtte goederen bij. Van elk gestrand schip kreeg de wagenaar-gekommiteerde 1 gulden.
Het ambt van gekommiteerde was het best betaalde baantje op het eiland.
Afbraak eiland
Ameland zit op een minder gelukkige positie waardoor erosie groter is dan andere eilanden (Texel is nog erger).
In de geschiedenis was Ameland veel groter en beschikte over totaal 7 dorpen. We kennen 4 dorpen al die nu nog bestaan: Hollum, Ballum, Nes en Buren. De andere 3 onbekende dorpen zijn: Sier, Oerd en Swartwoude.
Door de natuurelementen (storm, zandverstuivingen) is Ameland in loop van geschiedenis steeds veranderd. De 3 dorpen zijn verdwenen in 16e eeuw. Voortdurend breekt de zee af, zo zelfs dat in 1935 het badhotel moest worden afgebroken. In de rampnacht van februari 1953 zijn zelfs hele duinenreeksen in de zee verdwenen.
De erosie lijkt hier weer toe te nemen, nadat het zandverlies in de jaren tachtig was afgenomen. De Engelsmanplaat (tussen Ameland en Schiermonnikoog) wordt steeds kleiner. Als deze plaat op den duur verdwijnt kan de oostpunt van Ameland oostwaarts uitbreiden, maar het zand hiervoor zal aangevoerd worden vanaf de Noordzeekust van het eiland, met name van het midden. Op den duur zou Ameland daar zo ver kunnen worden uitgeschuurd, dat het zonder aanvullende maatregelen in tweeën zou worden gedeeld.
Met de zandsupplementmethode is men bezig om vooroevers en stranden weer te voorzien van zand, gewonnen uit de zee een paar kilometer verderop. Het wordt naar de kust gespoten.
Dam en vliegveld
Eens is Ameland verbonden geweest met de vaste wal, nl. in 1871, maar deze dam was geen succes en in 1882 is ze geheel weggeslagen.
Van 1871 to 1872 werd bij het wantij (* - zie uitleg hieronder) een dam gebouwd tussen Ameland en het vasteland door een maatschappij voor landaanwinning van de Friese eilanden. Door aanslibbing wilde men landbouwgrond creëren. De provincie Friesland en het Nederlandse Rijk betaalden ieder 200.000 gulden. Het was geen succes: de dam bleek niet stormbestendig en in 1882 na zware stormen in de winter 1881/1882 werd besloten de reparatiewerkzaamheden te stoppen. De dam is met eb nog steeds deels te zien. De veerdam bij Holwerd is de damaanzet van deze dam.
In de winter was Ameland er het slechtst aan toe, vooral bij vorst, was er wekenlang geen enkele verbinding met de vaste wal, alleen het vliegtuig kon dan hulp bieden. Bij geweldige ijsgang probeerde men het wel eens te voet over het ijs, maar dit was wel een zeer gevaarlijke onderneming. Vier Dokkumers waagden 6 februari 1954 de overloop van Holwerd naar Ameland en het gelukte zowel de heen- als de terugtocht te maken, maar niettemin blijft het levensgevaarlijk. In de winter van 1838 was er dagenlang een druk verkeer tussen Holwerd en Ameland over het ijs. Soms trokken 20 tot 30 met paarden bespannen sleden over de toegevroren zee, ook zag men er sjezen en zelfs vervoerden boeren met hun hooiwagens enkele passagiers, maar dit zijn uitzonderingen. Ook in januari 1963 bij de strenge vorst was het eiland totaal geïsoleerd en werd een luchtbrug ingesteld met de vliegbasis Leeuwarden.
De rode lijn op de kaart boven is de wandelroute voor de wadlopers.
Het vliegveld bij Ballum is vroeger aangelegd voor winters gebruik. Tijdens de winter is de Waddenzee vaak gevaarlijk door zware ijsgang. Per vliegtuig wordt Ameland bevoorraad en worden mensen vervoerd. In 1946 is dat toen voor militair gebruik aangelegd. In 1953 is de gemeente Ameland gestart met de aanleg van het huidige vliegveld. De officiële opening was op 21 juli 1956. Vanaf 1957 is het vliegveld officieel erkend als openbaar luchtterrein door het ministerie.
Het luchtvaartterrein Ameland is bij beschikking van 27 maart 1961, nr. LT/11642, laatstelijk aangewezen. Het luchtvaartterrein is bestemd voor gebruik door openbaar nationaal burgerluchtverkeer.
Inmiddels is vliegveld Ameland alleen bestemd voor vliegtuigen binnen Schengen landen. Andere landen mogen er geen gebruik van maken.
Het vliegveld viert 50 jaar
bestaan in 2007.
(*) Het wantij is de plaats waar de vloedstromen van de beide zeegaten aan weerszijden van een waddeneiland elkaar ontmoeten. Hier is de vloedstroom het zwakst en bezinkt het meeste slib. Hierdoor is dit de meest ondiepe zone. Voor vaartochten van het ene eiland naar het andere eiland is het wantij dan ook vaak een barrière. De wadlooproute ligt doorgaans vlakbij het wantij.
Overige geschiedenis stukken
Water op Ameland
Ameland maakte vroeger gebruik van drinkwater uit de duingebieden. Het pompt zelfstandig uit de grond. Tot in de negentiende eeuw waren de Amelanders voor hun drinkwater aangewezen op zelfgegraven waterputten. Het water werd er met emmers en handpompen uitgehaald. Dit zoete water bevindt zich in een zoetwaterreservoir. De neerslag die op het eiland valt, verzamelt zich in een belvorm die in het midden van het eiland tot ca. 30 meter diepte reikt. Een ondoordringbare kleilaag voorkomt dat het water in diepere lagen wegzakt. De zoetwaterbel drijft als het ware op het omringende zoute water.
In 1960 werd een waterleidingnet aangelegd waarop iedere bewoner van Ameland kon worden aangesloten. Voor de waterwinning werden in de duinen van Hollum en Buren twee nieuwe velden ingericht met pompputten tot ca. 30 meter diep. Door de filterende werking van het duinzand is het water vrij van verontreiniging. Wel bevat het water ijzer, mangaan en enkele gassen. Beluchting en het enkele malen door een grindbed filteren maakt het geschikt voor het waterleidingnet. Voor de wingebieden is een vergunning van kracht van totaal 450.000 kubieke meter water per jaar.
Op Ameland is een groot verschil in de vraag naar drinkwater tussen zomer en winterperiode. 's Zomers wordt gemiddeld per dag 2500 kubieke meter water geleverd en in de winter 700. Het gevolg van deze zomerse overbelasting was lage grondwaterstanden waardoor de vegetatie van het duinlandschap te weinig vocht kreeg.
Ter bescherming van het duinlandschap heeft Waterleiding Friesland in 1990 de wadleiding aangelegd. Deze voorziet Ameland gedeeltelijk van drinkwater van het vasteland. De leiding loopt van Holwerd tot de Ballumer bocht en vervoert water afkomstig van het pompstation Noordbergum. De totale leiding is twintig kilometer lang; het deel door de Waddenzee ca. 8300 meter. Een enorm project dat 8 maanden heeft geduurd en ongeveer zes miljoen euro heeft gekost.
Gas op Ameland
In vroegere tijden
rond 1963 stonden op Ameland vier boortorens. Bij Hollum boorde de NAM en vond men aardgas. Tussen Ballum en Nes boorde Caltex tevergeefs 3000 meter diep. British Petroleum boorde zonder succes bij Buren. Mobil Oil boorde op de Hon een aardgaslaag aan. Thans zijn er twee locaties voor het winnen van aardgas. De beide gasvelden liggen in de NAM consessies Noord-Friesland:
- De locatie op West Ameland in het duingebied van Hollum. Deze locatie is niet in gebruik.
- De locatie op Oost Ameland in het natuurgebied het Oerd. In het noordelijk zeegebied bij het Oerd liggen ook een aantal gasvelden.
Door gasproductie is er een bodemdaling vastgesteld van 28 cm in 2004. Het laatste onderzoek wees uit dat het nog geen gevolgen heeft voor flora en fauna. Wel is het bekend dat de gasproductie stopgezet zal worden in 2006 zodat de uiteindelijke bodemdaling totaal rond 36 cm zal worden, om het landschap verder te sparen. Om Ameland van gas te blijven voorzien heeft het Gasbedrijf Noord-Oost Friesland in 1980 door de Waddenzee een gasleiding aangelegd en konden de eilandbewoners worden aangesloten op het aardgasnet.