bron: wikipedia (overgenomen en waar nodig iets aangepast) De links leiden dan ook naar wikipedia site.
Ontstaan
Ommen is ontstaan op een rivierduin bij een doorwaadbare plaats in de rivier de Vecht. Dit is goed zichtbaar rondom het Kerkplein, dat hoger is gelegen dan de straten ten zuiden en ten oosten van de kerk. De plaatsnaam verschijnt voor het eerst in 1133: Engelbertus de Umme is dan een van de getuigen bij een schenking van goederen aan de abdij Klarholz in Westfalen.
Stadsrechten
In 1248 krijgt Ommen stadsrechten van bisschop Otto III van Utrecht. De oorspronkelijke acte is verloren gegaan, hetgeen bij heel wat steden het geval is. Een document dat daarvoor moest doorgaan wordt algemeen als onecht beschouwd: het handschrift is 17e-eeuws en bevat zelfs het verkeerde jaartal (1208). Niettemin doet de inhoud authentiek aan. De naam van de bisschop wordt vermeld met een achttal getuigen, onder wie ridders en de toenmalige schouten van Salland en Vollenhove. Andere bewijzen voor de oude papieren van Ommen als stad zijn de brieven uit 1343 en 1346, waarin bisschop Jan van Arkel de rechten bevestigt. Aan een charter uit 1336 hangt het stadszegel van Ommen, waarvan het huidige gemeentewapen is afgeleid.
Hanzeverbond
In de tijd van het Hanzeverbond, tot ca. 1500, waren er in deze regio een aantal belangrijke Hanzesteden als Kampen, Zwolle en Deventer. Deze zogeheten Gemeene of Principaalsteden zochten contact met kleinere steden en dorpen in hun achterland. In Overijssel was een groot aantal van deze Bijsteden aan een van de grote IJsselsteden gelieerd. Zo was de stad Ommen, met o.a. Hasselt, Gramsbergen, Oldenzaal en Enschede verbonden met de destijds belangrijke handelsstad Deventer. Behalve landbouwproducten had men in Ommen niets voor handel en transport te bieden. De geringe betrokkenheid van Ommen bij de Hanze was uitsluitend te danken aan de ligging aan een toen belangrijke vaarverbinding via de Vecht.
Centrumfunctie
Ommen had tot begin 20e eeuw een centrumfunctie in de regio. Er zetelden diverse overheidsorganisaties in de stad, zoals het belastingkantoor en het kantongerecht. Het kantongerecht was vanaf 1838 de voortzetting van het in 1811 ingestelde vredegerecht Ommen. Bij het opnieuw vastleggen van de rechtsgebieden in Overijssel in 1933 werd het samen met de kantongerechten van Goor en Kampen opgeheven.
Gemeente indeling
Tot 1811 bestonden er twee bestuurlijke organisaties. Het stadsgericht Ommen, bestaande uit een smalle strook vanaf de Vecht, van de stad tot en met de Ommerschans, werd bestuurd door een eigen Stadsregering. Daarnaast had men het Kerspel of Schoutambt Ommen, als bestuursvorm voor het omliggende platteland. Ambt-Ommen omvatte destijds ook Avereest en Den Ham en werd na 1685 ook wel het schoutambt Ommen en Den Ham genoemd. Bij de introductie van de Franse bestuursorganisatie in 1811 werd Den Ham van het schoutambt Ommen gescheiden en een afzonderlijke gemeente. Het restant van het schoutambt Ommen werd met het stadsgericht Ommen verenigd tot de Mairie Ommen. In 1818 kwam de oude scheiding van de twee gemeenten Stad-Ommen en Ambt-Ommen weer terug, en werd ook Avereest een afzonderlijke gemeente. In 1923 kreeg Ommen opnieuw te maken met een herindeling toen de gemeenten Stad- en Ambt Ommen samen verder gingen als gemeente Ommen. Het oostelijke deel van Lemelerveld, tot dan behorend bij Ommen, werd in 1997 bij de gemeente Dalfsen gevoegd. De gemeente Ommen is dus, tegen de huidige tendens in, steeds kleiner geworden.
Theosofie
In de jaren jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw was Ommen het wereldcentrum van de theosofie. Op het landgoed Eerde van Philip baron van Pallandt had Krishnamurti de Orde van de Ster in het Oosten gevestigd. Jaarlijks werden op het landgoed de Sterkampen gehouden. In 1929 hief Krishnamurtu de orde op, omdat hij tegen persoonsverheerlijking was. De baron verkocht het terrein aan de gemeente Ommen. De Sterkampen gingen tot 1939 door, en Krishnamurti was er jaarlijks gastspreker. In 1941 werd op deze plek het strafkamp Erika gevestigd. Krishnamurti wenste daarom na de oorlog niet op deze plek terug te keren. Een ander kamp, Kamp Arriën, gelegen aan de Brinkweg, werd in 1940 voor de Rijksdienst voor de Werkverruiming gebouwd. Dit kamp is in 1942 gebruikt als voorpost van kamp Westerbork.