Volg ons op
Bakkeveen
U kunt kiezen uit verschillende onderwerpen. U maakt dan kennis met de geschiedenis en bijzonderheden rond de mooiste plaats van Friesland.

Introductie

Met het dorp Bakkeveen staat u meteen in het midden van de aantal natuurgebieden. Dat komt omdat Bakkeveen vroeger is ontstaan als veenontginningsdorp in een uitgestrekt hoogveengebied. De bebouwing langs de Bakkeveenstervaart vormt de oorspronkelijke dorpsbebouwing.

Wat de omgeving van  Bakkeveen eigenlijk echt bijzonder maakt is de verscheidenheid. Bossen, heideterreinen, stuifduinen en open gebieden wisselen elkaar verrassend af.

Het bekendste natuurgebied is bijvoorbeeld De Slotplaats. Niet alleen het theehuis is gerenoveerd, ook het bosgebied wordt in natuurlijke staat teruggezet. Dat zorgt ervoor dat er vele vogels, insecten en dieren terugkeren. U vindt ook midden in het bos de historische Sterrenschans, die onlangs is hersteld in originele staat door Natuurmonumenten.

Wat verderop fietsen treft u It Mandefjild natuurgebied aan met haar fraaie heides. 1 van de bijzondere natuurgebieden met veel variatie in flora en fauna.

In Friesland geniet u van de heerlijke stilte, ver van alle drukte en er worden vele prachtige fietsroutes aangelegd om u beter te laten kennismaken met de natuur.

Om u te laten zien dat er vroeger grote heidevelden waren laat ik u hieronder de kaarten zien uit 1927 en 2005.
U zult zien dat er veel heide is ontgonnen tot landbouwgrond. Waar niet goed gelukt is voor de landbouw, worden de bomen geplant voor bossen. De moeilijke heide gebieden zijn nog behouden. Een goed voorbeeld is Duurwouder Heide waar ze vroeger weinig mee konden doen. In bijna 80 jaar is er dus behoorlijk verdwenen. Dat er veel grond is ontgonnen komt omdat vroeger tientallen arme boerengezinnen daar woonden. Eerst voor veen, later voor landbouwprodukten zoals aardappels, graan en zuivel.
Beweeg met uw muis over het plattegrond onderaan voor het verschil tussen 1927 en 2005.

Verschil tussen 1927 en 2005

De Slotplaats

Landgoed de Slotplaats bij Bakkeveen is een van de grotere Friese bosgebieden. Een wandeling door het bosgebied zal u op aantal interessante zaken stuiten. Het is aangeplant vanaf 1700 en is lange tijd gebruikt als productiebos met uitheemse boomsoorten, op verhoogde grond. Dat wordt nu voor een groot deel ongedaan gemaakt door de onjuiste bomen te verwijderen, de verhoogde gronddelen te verlagen en de waterstand te verhogen. Het moet weer een natuurlijke karakter hebben.

't Oude Bos
De Slotplaats loopt over in 't Oude Bos dat ook toebehoort aan het tlandgoed in de achttiende eeuw. Dat is nog goed zichtbaar, vooral bij de met rododendrons omzoomde Freulevijver. De romantische plaats van weleer, met een koepel van bomen, is nog steeds geliefd bij jong en oud. Het bos heet niet voor niets "'t Oude Bos". Veel bomen zijn oud en bevatten holten. Ze vormen een geschikte nest- en schuilplaats voor diersoorten, die in een jong bos zelden voorkomen. De dode bomen worden opgeruimd door schimmels en insecten. Er ontstaat ruimte waar weer jonge bomen kunnen groeien. Zo ontstaat op den duur een natuurlijker bos met volop leven.

Hier de routebeschrijving van Natuurmonumenten door De Slotplaats:

Rabatten: hoog en droog
Vanaf 1700 werden hier bossen aangeplant. Kijkt u links over het weiland (2), dan valt op dat het bos een goede meter hoger ligt. Hoewel men zou kunnen denken dat de weide ooit is afgegraven, zit de belangrijkste verklaring voor dit hoogteverschil in de bijzondere aanleg van het bos. Het staat namelijk op zogenoemde rabatten: kunstmatige (met de hand!) ophogingen waarop de bomen zijn geplant. Zonder rabatten hadden de meeste voor houtproductie interessante boomsoorten geen overlevingskans. De bodem was eenvoudigweg te nat. Als gevolg van dit grondverzet ontstonden overal in het bos slootjes die de afwatering versnelden. De rabattenstructuur is duidelijk te zien, juist voordat de route naar rechts afbuigt, in het strook bos waar u aan beide kanten van het pad in kunt kijken (3).

Voormalige heide
Het bos vertoont ook nog sporen van het heidelandschap dat hier ooit was. Onder de oude dennen (4) groeien planten als struikhei, dophei, pijpenstrootje en vossebes. Zolang er voldoende licht op de bodem doordringt en de bodem nog voedselarm is, blijven zij in de ondergroei aanwezig. Behalve de meer uniforme vakken met naaldbos ziet u ook gevarieerde stukken bos waar al spontane bosvorming optreedt. Berken, eiken en lijsterbes schieten op. Men spreekt ook wel van ‘natuurlijke verjonging’. In deze afwisselende stukken bos leven talloze vogels als zwartkop, appelvink, wielewaal, spechten en mezen. Door de diversiteit aan planten vinden ze voldoende voedsel en nestmogelijkheden.

Het dal van het Koningsdiep
Het Koningsdiep is te zien bij de rand van het bos (5). Vroeger meanderde dit stroompje sierlijk door het landschap. Nu is de beek rechtgetrokken, zodat het water snel weg kan stromen en de wei- en bouwlanden droog blijven. De natuur ging er met deze ingreep niet op vooruit. Misschien krijgt de beek in de toekomst echter weer een meer natuurlijk karakter.Bij (6) is een afsnijding mogelijk die de route met ongeveer een half uur bekort. Voor de afsnijding (blauwe paaltjes) gaat u linksaf op het punt waar het bos aan de rechterhand eindigt en de eigenlijke route rechtdoor gaat.

Pingo’s
De laatste ijstijd, meer dan 10.000 jaar geleden, heeft ook zijn sporen nagelaten (7). Hier ziet u een laagte met een kleine wal die mogelijk ontstaan is door het smelten van een grote ijsklomp. Zo’n laagte wordt ook wel een pingo of dobbe genoemd. Vaak zijn deze kuilen dichtgegroeid met hoogveen of ontwaterd ten behoeve van de bosteelt. Het ven (8) is waarschijnlijk geen pingo maar een uitgestoven laagte.

Grootschalige rust
De Slotplaats is een voor Friese begrippen groot bosgebied. Verder heeft dit gebied ook grote bosvakken. Het is er stil en rustig. En daar profiteren de dieren van. Talloze reeën vinden voldoende schuilmogelijkheden in de gevarieerde begroeiing. In de schemer grazen ze op de omliggende weiden en open plekken in het bos. Roofvogels zoals de havik maken hun nest in de hoge naaldbomen. De holten in de oude beuken en eiken bieden de bosuilen voldoende ‘huisvesting’ om hun kroost groot te brengen. Zelfs de zeldzame boommarter heeft hier zijn territorium.

Misschien niet netjes, wel waardevol
Het lijkt niet netjes zo’n dikke omgevallen beuk (9). Waarom ruimt Natuurmonumenten deze boom niet op? In een natuurlijk bos ruimt niemand anders dan de natuur zelf de boom op. Het duurt wel wat langer! Maar totdat de boom tot aarde is vergaan profiteren veel dieren en planten van deze omgevallen reus. In het dode hout leven larven en insecten die als voedsel dienen voor vogels. Het rottende hout dient als voedingsbodem voor paddestoelen en mossen. In dit bosgebied ziet u veel dood hout. Dat maakt De Slotplaats juist zo bijzonder. En er is niet alleen veel dood hout, maar ook een grote variatie aan bomen en struiken. Daarom is De Slotplaats zo waardevol voor dier, plant en mens.

Twaalf passen
De Beakendyk herkent u aan de stokoude beuken waarvan er zeven op een rij staan (10). Een rondje rondom de dikste stammen kost twaalf passen. De bomen zijn ongeveer 250 jaar oud. De dyk, ofwel weg, is de oudste verbindingsweg tussen Friesland en Drenthe. U passeert ook de vroegere sterrenschans die gedeeltelijk weer hersteld is.

Op de Slotplaats ziet u met wat geluk reeën en roofvogels zoals de buizerd en de havik. De dwergvleermuis woont in de majestueuze beuken. Die beuken zijn wel 250 jaar oud. Ze zijn geplant door voormalige eigenaren.

Achter de Slotplaats vindt u de VVV kantoor van Bakkeveen, waar u routekaarten kunt kopen voor boswandelingen.

Vereniging Natuurmonumenten is medio januari 2003 met werkzaamheden in het bos van de Slotplaats bij Bakkeveen begonnen. Op diverse plaatsen zullen naaldbomen worden omgezaagd zodat er open plekken ontstaan. Het doel hiervan is om het bos gevarieerder te maken. Door in 2003 en 2004 wat intensiever in het bos in te grijpen, kan het onderhoudswerk de 10 jaren daarna tot een minimum beperkt worden. Hierdoor worden ook de wandelpaden minder beschadigd.

Uiteindelijk zal het 50 jaren duren voordat een groot deel van het bos geheel tot natuurbos omgevormd zal zijn. Dat wordt dus ongeveer het jaar 2050.

Uitheems naaldbos
Het bos op de Slotplaats bestaat grotendeels uit aangeplant uitheems naaldbos. De meeste bomen zijn van dezelfde leeftijd en soort. Daardoor komt er weinig licht op de bodem en is er weinig ruimte voor hier van nature thuishorende planten als bosbes, dalkruid en varens. Ook het aantal diersoorten dat in deze monotone naaldbossen leeft, is beperkt. Hier en daar op de Slotplaats zijn er plekken met inheemse bomen zoals eik, berk, beuk en grove den. Uit inventarisaties blijkt dat hier veel meer planten- en vogelsoorten voorkomen.

Meer ruimte voor natuurlijk bos
Natuurmonumenten wil op de Slotplaats de natuur meer ruimte geven. Dit gebeurt door het maken van een veertigtal open plekken. Daarbij worden met name uitheemse naaldbomen als fijnspar, sitkaspar, douglas en Japanse lariks verwijderd. Deze plekken zijn maximaal zo'n halve hectare groot en grenzen aan plaatsen waar al inheemse boomsoorten groeien. Op de open plekken kunnen de zaden van inheemse bomen en bosplanten opkomen en uitgroeien tot een nieuw bos.

Naaldbos verdwijnt niet
Het is niet de bedoeling dat het naaldbos van de Slotplaats verdwijnt. Ook op lange termijn zullen er sparren en lariksen blijven groeien, alleen wat minder dan nu. De werkzaamheden zullen voor 1 maart worden uitgevoerd om de broedende vogels niet te verstoren. Na afloop van de werkzaamheden zullen beschadigde paden hersteld worden.
Bron: www.natuurmonumenten.nl, www.bakkeveen.nl

Sterrenschans

In de herfst van 2001 en het voorjaar van 2002 is een oude, vrijwel onbekende Sterrenschans door Natuurmonumenten gerestaureerd. De Sterrenschans ligt vlakbij het geasfalteerde fietspad tussen de Duerswâldmerwei en de Beakendyk op bijna een kilometer van de Slotplaats verwijderd.

Plaatselijke historicus Jaap de Zee en Klaas Sikkema hebben midden jaren 90 de Schans ontdekt en bij de verantwoordelijke overheden en instellingen al pogingen ondernomen om herstel te bewerkstelligen. Nadat Natuurmonumenten in 1997 eigenaar van het landgoed was geworden, slaagden deze pogingen. Natuurmonumenten ging voortvarend aan de slag. En medio 2002 was de restauratie een feit.

De zeshoekige sterrenschans is waarschijnlijk een zogenaamde 'oefenschans' die dateert uit de 18e of 19e eeuw. Het vermoeden bestaat dat hij nooit een militaire functie heeft gehad en door de wiskundige Johann Hermann Knoop voor oefendoeleinden is aangelegd. De schans lag in een dicht naaldbos, dat grenst aan een voormalig ven. Door de begroeiing was hij voor wandelaars en fietsers nauwelijks te zien. Door de restauratie wordt de schans met het verwijderen van de bomen weer zichtbaar gemaakt. Ook wordt hiermee voorkomen dat omvallende bomen of hun wortelkluiten in de wallen, de oorspronkelijke vorm aantasten. Het wallenpatroon is hersteld door de wallen te verstevigen en de greppels uit te graven. In de toekomst zal de schans samen met het aangrenzende ven een aantrekkelijke open plek in het bos vormen.


De foto's zijn van 2003. In tussentijd is er wellicht meer veranderd aan de open veld.
Bron: www.natuurmonumenten.nl

It Mandefjild

Ten oosten van Bakkeveen, op de grens van Friesland en Drenthe, ligt It Mandefjild.
Er is veel informatie over geschreven. U kunt bijvoorbeeld hier lezen.

Door de Heide fan Allardseach liepen van oudsher paden richting Drenthe. Door het eeuwenlange gebruik zijn deze paden langzamerhand tot aan de leemlaag uitgestoven, waardoor ze nu herkenbaar zijn als holle wegen door de heide. Dat menselijke bewoning op de heide teruggaat tot ver in het verleden, blijkt uit enkele grafheuvels uit de nieuwe steentijd.
De Harmsdobbe is een pingo-ruïne, een nog oudere herinnering aan de laatste ijstijd.
In 1930 kwam de Landweer als eerste gebied in eigendom van It Fryske Gea. Het historische monument is een schenking van de eigenaar, Jarich van der Wielen. De ligging van de Landweer, een oude verdedigingswal op een zandrug tussen hoge venen, duidt er op dat deze ooit - zoals al uit de naam is af te leiden - van groot strategisch belang is geweest. De oorspronkelijke wal is, zo wordt verondersteld, al in de 15e eeuw opgeworpen en het is zeker dat hij zich ver naar het noorden uitstrekte. Een groot deel van de Landweer lag in heideterrein dat later helaas ontgonnen is. Het resterende gedeelte is nog ongeveer een kilometer lang en vormt een fraai lijnvormig element in het landschap.

Op dit moment (2006-2007) worden er veel bomen verwijderd in de bosgebied. It Fryske Gea en de Staatsbosbeheer werken samen om delen van bos te verwijderen, zodat dieren beter overal kunnen grazen in de heidevelden, en om andere planten kans te geven te kunnen groeien. De luchtfoto eronder zal dus voor een klein deel niet meer overeenkomen.

Bakkefeansterdunen

De Bakkefeansterdunen bestaan eigenlijk voor het grootste deel uit een uitgestoven vlakte met daaromheen (eikenhakhout)bos. Dit bos, waarin onder andere Gewone salomonszegel voorkomt, is deels spontaan ontstaan en deels aangelegd. Gelukkig neemt de begroeiing van de zandvlakte weer toe, mede door de daling van het aantal dagjesmensen dat het gebied komt bezoeken. Vooral de voor heide kenmerkende Trekrus breidt zich er plaatselijk uit. Langs de randen van de zandvlakten komt de voor stuifzanden karakteristieke pionierbegroeiing voor. In deze omgeving zijn veertien soorten Bekertjesmos gevonden, waaronder enkele bedreigde soorten. Andere planten die hier thuishoren zijn Zandzegge, Buntgras, Heidespurrie en Ruig haarmos.

Harmsdobbe

Heel bijzonder is de Harmsdobbe, een mooi gelegen pingo-ruïne uit de laatste ijstijd. In de dobbe komt de in Friesland zeldzame Slangewortel voor. Langs het matig voedselarme water van de dobbe groeien verder soorten als Waterdrieblad, Wateraardbei en Veenpluis. Snavelzegge vormt er een zeer brede rand. Opmerkelijk is de aanwezigheid van de Grote veenbes of cranberry.
In het water leven de larven van verschillende libellen, waaronder die van de Steenrode en de Bloedrode heidelibel. In de dobbe broedt ook de Dodaars. Op een voormalige ijsbaan, vlakbij de Harmsdobbe, komen zeldzame vegetatietypen van kleine pionierplanten voor. Waterpostelein en Oeverkruid groeien daar op de droogvallende grond, terwijl op de zandige kantjes Grondster voorkomt.

Ald Bakkefean

Het bosgebied Ald Bakkefean is in beheer gegeven aan It Fryske Gea. Langs de fraaie rechte lanen staan hier en daar prachtige berken en verder Eik, Amerikaanse eik, Beuk en naaldbomen met mooie oude exemplaren van de Fijnspar en Douglasspar. De bosvakken hebben een gevarieerd karakter door diverse loof- en naaldbomen van verschillende leeftijd. Op de bosbodem groeit veel mos en daar is ook de Brede stekelvaren te vinden. Langs enkele sloten op het landgoed staan stevige exemplaren van het sierlijke Dubbelloof. Op bepaalde plaatsen handhaaft zich Struikheide.
In de bomen en struiken broeden vogels van oud bos, zoals de Boomklever, Glanskop, Appelvink en roofvogels, en op de bosbodem de Houtsnip. De Groene specht, Zwarte specht, Grote bonte specht en Kleine bonte specht hakken er nestholten in oude verzwakte bomen. Andere holten in oude bomen worden gebruikt door de Bosuil en de Gekraagde roodstaart. Boomvalk en Geelgors zijn daarentegen aan de overgangen naar het open terrein gebonden.

Heide fan Allardseach

Waar het stuifzand in het verleden is vastgelegd, groeit nu droge heide met veel Struikheide. Verder groeien er op droge schrale grazige plekken Tandjesgras, Pilzegge, Borstelgras, Liggend walstro en Schapegras. Vrijstaande exemplaren van Grove den en Berk geven de aanblik van het heidelandschap extra diepte. Daarnaast zijn ze voor de Boomleeuwerik van belang. De aan heide gebonden Levendbarende hagedis wordt hier nog tamelijk veel gezien. De Adder, die niet van drukte houdt, nog maar weinig.

Landweer

De Landweer is tegenwoordig geheel begroeid met loofhout, vooral fraaie berken. De ondergroei bestaat uit Brede stekelvaren en Rankende helmbloem. In het Boskje van Allardseach, aansluitend op de Landweer en de Heide fan Allardseach, ligt een ven waarin Gagel en Geoorde wilg fraaie struwelen vormen.

Bron: www.natuurkaart.nl, It Fryske Gea, vvvbakkeveen

En meer...

Uiteraard is er nog meer te zien. U leest informatie hier over een aantal gebieden in de buurt.
We noemen een aantal bijzondere natuurplaatsen:

de Duurswouder Heide
De grootste heide van Friesland, de Duurswouder Heide, vindt u ten zuiden van de weg Bakkeveen-Wijnjewoude. In economisch opzicht was met dit gebied weinig te beginnen. De leembodem die onder het dekzand ligt, laat slecht water door en het terrein is daardoor ongeschikt als landbouwgrond, de veenlaag was hier dun en niet de moeite van het exploiteren waard. Alleen voor het weiden van schapen en het houden van bijen was de hei nog geschikt.
Na 1949 werd Staatsbosbeheer beheerder van de heide.
De kleine hoogteverschillen die er nog in het terrein te zien zijn, zijn van  geologische betekenis.
De Duurswouder Heide ligt bezaaid met pingo-ruïnes (ronde, watergaten) en andere elementen die dit landschap kenmerken.
In het gebied komen onder andere hulst, salomonszegel, maanvaren, blauw zeggen, bruine snavelbier, klokjesgentiaan en zonnedauw voor. Er leven dieren als de goudhaan, boomvalk, wespendief, wulp, adder, hermelijn, wezel, bunzing, boommarter en vele vlindersoorten.

De heide is het enige grote overblijfsel van grote heidegebieden rond Bakkeveen. U kunt het zien aan de plattegrond en de luchtfoto tussen 1927 en 2005. De andere heides zijn behoorlijk klein geworden of zelfs onherkenbaar geworden dat hier heide is geweest.

Het Fochteloërveen
Het Fochteloërveen is een hoogveengebied op de grens van Drenthe en Friesland dat wordt beheerd door de Vereniging Natuurmonumenten. Het hoogveen is ontstaan onder invloed van regenwater en bestaat voornamelijk uit veenmosveen. Het gebied is erg waterrijk en daardoor is het een goed broedgebied voor vogels. Er komen dan ook veel bijzondere vogelsoorten voor, waaronder de zeldzame kraanvogel. Het voorkomen van drie slangensoorten, de adder, de ringslang en de gladde slang, maakt het gebied ook uniek voor West-Europa.

In het Fochteloërveen ligt een van de laatste restanten 'levend' hoogveen binnen Nederland. Hier groeit de veenlaag nog steeds aan. Overigens is vrijwel het gehele oorspronkelijke hoogveengebied afgegraven. Het gebied bestaat voor het grootste deel uit veengronden, heide en vennen, terwijl in het noorden enkele naaldbossen zijn aangeplant.

Op het gebied van vlinders staat het Fochteloërveen vooral bekend vanwege het voorkomen van het veenhooibeestje. Deze soort is in juni vanaf de wandelroute te zien. Hij komt verder in Nederland alleen nog voor in de boswachterijen in Midden-Drenthe en is dus erg zeldzaam. Het hoogveen is prachtig om te zien, maar denkt u bij een wandeling wel aan waterdichte schoenen, want de wandelroute kan soms drassig zijn.

Haulerpolder
Haulerpolder ligt in Oostellingwerf, vlakbij Haule. Een gebied van 42 hectare, aan de noordzijde begrensd door een randsloot die overgaat in de Oude loop van de Tjonger en aan de zuidzijde door de Boven-Tjonger.

Rond die periode, van half tot eind negentiende eeuw, begon de afgraving van het hoogveen en daarmee werd de verdroging ingezet. Die trof ook de Haulerpolder. Een onderzoeksbureau heeft hier studie van gemaakt en vervolgens een hydrologisch inrichtingsplan voor dit gebied opgesteld. Dat is leidraad bij het natuurherstel, waarmee Natuurmonumenten 1 september is gestart. Medio oktober zijn de werkzaamheden afgerond.

Bij de ruilverkaveling van 1985 is het toebedeeld aan Natuurmonumenten. Als je het vanuit de historie bekijkt, een logische keus, volgens boswachter Willem Klok. "Vroeger, rond 1850, stond dit gebied in het oostelijke deel van de Haulerpolder bekend als de Wepervenen, een onderdeel van het Fochteloërveen. En dat was op zijn beurt weer een deel van de Smildiger Venen die zich uitstrekten over de ring Smilde, Kloosterveen-Witterveld, richting Veenhuizen, Haule en Fochteloo". Kortom: één groot veengebied.

Van oorsprong kwam hier veel kwelwater uit de ondergrond, waardoor de weilanden in het vroege voorjaar geel kleurden van de dotterbloemen. Veel weidevogels genoten van de natte en drassige weilanden waarin ze eenvoudig hun voedsel uit de grond konden halen. Met het verlagen van het waterpeil in de Boven Tjonger en de ontwatering van landbouwgronden, is het kwelwater afgenomen. De natuurwaarden zijn hierdoor sterk verminderd. Natuurmonumenten wil in de Haulerpolder de dotterbloemen terug laten komen en het gebied beter geschikt maken voor weidevogels als; kemphaan, watersnip, grutto, zomertaling en tureluur. Hiervoor is een voedselrijke en natte bodem noodzakelijk.

De Grote Modderkruiper, dat in de natte delen rondzwemt, is een vis van 20 tot 25 cm lang, langwerpig met een sterk afgeplatte staart. Zijn kop is klein in vergelijking met zijn lichaam en rond zijn bek heeft hij 10 baarddraden waarvan er zes lang zijn en 4 kort. De kop is bruin tot roodachtig met kleine vlekjes. Het lichaam heeft een basiskleur geel rossig met twee donkere banden van de kop tot het begin van de staart. De vinnen zijn geel met zwarte vlekjes.

De voorkeur van de Grote Modderkruiper ligt bij modderige plassen en vijvers of doodlopende takken van rivieren. Hij leeft vlak boven de bodem en verschuilt zich graag door zich in de bodem in te graven. Hij kan onder extreme omstandigheden leven voor wat betreft het zuurstof in het water. Waar andere vissen omkomen door zuurstof tekort, leeft de Grote Modderkruiper ’vrolijk’ verder. Hij heft dit nadeel op door regelmatig aan de oppervlakte adem te happen. Hierbij maakt hij een typerend geluid dat zijn aanwezigheid verraad. Ook zijn lichaam is sterk aangepast om gemakkelijk zuurstof op te nemen waardoor hij niet alleen is aangewezen op zijn kieuwen. De Grote Modderkruiper is erg gevoelig voor veranderingen in de luchtdruk. Wanneer het gaat onweren wordt de vis onrustig. Door dit gedrag heeft hij zijn bijnamen gekregen.

De Haulerpolder heeft last van overbemesting en ontwatering in de omliggende landbouwgronden. Natuurmonumenten heeft stuwen en kaden aangelegd om het schone kwelwater vast te houden.

Bron: natuurmonumenten.nl

©2022 v.d. Sluis Vakanties Drachten. Webdesign: G.J. Keizer